Mae Hong Song
Zo'n 369 km ten noordwesten van Chiang Mai ligt Mae Hong Son in een schilderachtig dal om-geven door de jungle. De tocht is fascinerend door de hooglanden en weelderige bossen. De route naar Mae Hong Son wordt ook wel 'de weg met de tweeduizend bochten' genoemd. Vroeger was de rit alleen te maken op de rug van een olifant, maar met de aanleg van 'hoofd-weg nr. 108' is de route ook voor ander verkeer toegankelijk. Mae Hong Son is een mysterieuze plaats met een zeer goed bewaard gebleven eigen cultuur. Mae Hong Son is vooral bekend om de oorspronkelijke bewoners met de traditionele Thai Yai kleding, de schitterende - in Birmaanse stijl gebouwde - houten tempel en de beroemde Langnek-stammen. Hier krijgt elk meisje dat wordt geboren met volle maan een koperen ring om haar hals met als gevolg dat de nek tot onvoorstelbare lengte uitgroeit.
REISVERSLAG
7 december 2004
dag 28
Mae Seriang-Mae Hong Son (165 km)
Een spectaculaire rit van bijna 6 uur door de bergen voor uiteindelijk 165 km af te leggen, murw zoek ik mij een geusthouse, maar de meeste zijn volzet, ik ga naar een hotel en ding een prijs af dat overeenkomt met een guesthouse (15 euro). het is een griezelig hotel dat mij doet denken aan THE CHINING, ik verwacht Jack elk moment met een bijl, 150 kamers en ik ben blijkbaar de enige gast. Hier Logeer ik drie nachten.
8 december 2004
dag 29
Mae Hong Song
Trektocht naar de bergvolkeren
Aan de grens van Birma bevindt zich een dorp waar Padons leven, de vrouwen zijn bekend als de LONG-NECKS of girafvrouwen. Ik moet er met een bootje naar toe omdat het dorp te geïsoleerd is. Dat deze bevolking zeer apart is valt niet te ontkennen, maar toch had ik het gevoel me in een dierentuin te bevinden, je voelt dat dit dorp een toeristische attractie is. Na afloop heb ik me nog laten verlijden door een tocht met een olifant door… opiumplantages.
9 december 2004 - dag 30
Mae Hong Song
Veel info en tips haal ik uit mijn reisgids de ‘TROTTER’.De gids vertelt ‘niet alleen naar de bergvolkeren te gaan’ omdat er gevaren zijn aan de grens van Myanmar en dat heeft alles te maken met de drugstrafiek. Ze drukken me op het hart dit georganiseerd te doen. Ik laat mij ter plaatse informeren en men zegt dat dit wel meevalt, dus rij ik 140 km om de grens van Birma te bereiken. Daar bezoek ik een dorp van de LAHUS een heel warm volk dat van oorsprong Chinees/Tibetaans is. Hier is nog weinig sprake van toerisme. Ik raak in gesprek met een dorpsbewoonster en zij nodigt mij uit om mee te lunchen dus ik met de familie aan tafel. Voor de eerste keer eet ik echt Chinees wat toch anders is dan wat wij gewoon zijn. Er word mij duidelijk gemaakt dat zij rijst en maïs verbouwen en.....opium, er word voorgesteld opium te roken maar ik dank vriendelijk, nu begon het pas op te vallen dat bijna alle mannen van het dorp stoned waren! Op de terug weg bezoek ik nog een paar tempels en watervallen .
Op de terugweg ontdekt een soort klooster dat goed is afgeschermd van de buitenwereld. Ik rij tot aan de bareel en tot mijn verstomming word ik binnengelaten. Wat het was weet ik nog steeds niet, ik vond achteraf ook geen informatie in mijn gidsen of op het internet. Het leek me of ik in een sekte terechtkwam. Een enorm goed onderhouden domein met honderden wilde dieren in kooien, overal kon ik vrij rondlopen, niemand bestede aandacht aan mijn aanwezigheid alhoewel ik met mijn brommertje toch voor de nodige verstoring zorgde. Op een bepaald moment stond ik oog in oog met een tijger, het enige wat ons scheidde was een soort stevige kippendraad. Ik vond niet beter om met mijn fototoestel tot tegen de draad te komen. Op een fractie van een seconde plakte de tijger tegen die kippendraad zodanig dat ik achterovervloog, mijn hart bontste uit mijn lichaam. Bij het buiten rijden moest ik steil naar beneden, ik had geen controle meer over mijn stuur en vloog over kop. Gelukkig had ik maar enkele schafwonden alsook de motorfiets. Ik was blijkbaar iets te overmoedig en trek hier toch een lesje uit voor in de toekomst.